Taal

Communicatie is belangrijk voor elk contact. Taal is de sleutel tot het delen van informatie. Gedachten ontstaan in je hoofd, maar hebben taal nodig om daadwerkelijk over te komen. Zonder een goede beheersing van de taal zul je merken dat je in je communicatie met anderen beperkingen ondervindt.


Zie op de pagina meer uitleg voor de problemen die met taal te maken hebben:

Taal Ontwikkelings Stoornis (TOS)

Wat is een vertraagde taalontwikkeling?

Als er sprake blijkt te zijn van een vertraagde taalontwikkeling kunnen er problemen zijn met het taalbegrip, de taalvorm, de taalinhoud en/of het taalgebruik. Bij problemen in het taalbegrip vindt het kind het moeilijk om de taal te begrijpen. Bij problemen in de taalvorm zie je vaak dat de zinnen kort en ongestructureerd zijn en er is moeite met de woordvorming. We spreken van "kromme" zinnen.


Als er sprake is van problemen in de taalinhoud kan er sprake zijn van een kleine woordenschat, het kind heeft moeite met het vertellen van een verhaal, het kind vindt het moeilijk om buiten het hier en nu te praten. Daarnaast vinden ze het moeilijk om de voorkennis van de luisteraar in te schatten. Je ziet regelmatig dat een taalontwikkelingstoornis gepaard met andere stoornissen, zoals een spraakontwikkelingsachterstand, een algehele ontwikkelingsachterstand, een informatieverwerkingsprobleem, een auditief verwerkingsprobleem of een gehoorprobleem. Ook de mogelijkheden van het kind, de psychologische factoren, sociale factoren en de aard van het taalaanbod speelt een rol bij de taalontwikkeling.


Een logopedist doet ook algehele spraak-, taal-, en gehooronderzoek om vast te stellen of er sprake is van stoornissen die de ontwikkeling van het kind bellemeren. Het onderzoek kan worden aangevraagd door ouder of vanuit school. Een kind van 0-6 jaar zit in de gevoelige periode om taal te leren. Het is daarom van belang een vertraagde taalontwikkeling zo vroeg mogelijk te behandelen. Als dit niet op tijd gebeurd kan het op latere leeftijd voor leerproblemen en/of voor sociaal emotionele problemen zorgen. Het niet goed kunnen uiten of het niet begrijpen van taal kan ervoor zorgen dat het kind angstig, boos of agressief gedrag gaat vertonen.


Wat doet de logopedist?

De logopedist zal uitgebreid onderzoek doen naar de taalontwikkeling. Er wordt onderzoek gedaan met behulp van verschillende testen die kijken naar de taalproductie en het begrip van de taal. Er wordt ook uitgebreid met ouders en/of verzorgers gesproken om te achter halen wat de hulpvraag is, hoe de taalontwikkeling is verlopen en wat de ouders hebben gedaan om de taal te stimuleren. Naar aanleiding van de uitslagen van de taalonderzoeken en verzamelde informatie wordt een diagnose gesteld. In overleg met de ouders wordt een plan gemaakt om zo gericht mogelijk aan de taalontwikkeling te kunnen gaan werken.


Bij indirecte therapie worden de ouders geïnformeerd en geïnstrueerd hoe de taalontwikkeling het beste kan worden gestimuleerd. Bij directe therapie werkt de logopedist met het kind. De logopedist heeft doelen opgesteld na het onderzoek zodat de taalontwikkeling en communicatie optimaal bevordert wordt. De ouders worden bij de behandeling betrokken zodat ze de taal thuis ook goed kunnen stimuleren. Er wordt daarnaast ook samen gewerkt met leerkrachten en andere behandelaars om een zo goed mogelijk effect te hebben.


Meertaligheid

Wat is het?
Men spreekt van twee- of meertaligheid wanneer kinderen tijdens hun ontwikkeling in aanraking komen met meer dan één taal. Het gaat hierbij om kinderen van ouders met verschillende moedertalen, die vanaf de geboorte tweetalig worden opgevoed. Daarnaast gaat het om kinderen van anderstalige ouders die thuis hun moedertaal leren en in kindercentra of op school het Nederlands als tweede taal.


Spraak- of taalachterstand
Meertalige kinderen kunnen een spraak- en taalachterstand hebben in het Nederlands. Wanneer er een stoornis of achterstand is in de eerste taal, zal ook de tweede taalontwikkeling verstoord verlopen. Ten gevolge van een wisselend, gebrekkig of onvoldoende taalaanbod in een bepaalde taal is de meertalige ontwikkeling soms een moeilijk proces. Een taalachterstand resulteert vaak in een leerachterstand waardoor de schoolcarrière van deze kinderen gevaar loopt. Immers alle lessen worden aangeboden in taal.
Ook de uitspraak kan problemen geven, waardoor een kind moeilijk verstaanbaar is voor anderen. Dit kan resulteren in angst om te spreken en sociale isolatie.


Wat doet de logopedist?
Indien er sprake is van een spraak- en taalstoornis, is er logopedische begeleiding nodig. Deze begeleiding richt zich op communicatieproblemen en verstaanbaarheid in het Nederlands en de moedertaal. Voor dit laatste is samenwerking met de omgeving vereist.

Autisme

Autisme kenmerkt zich door problemen in communicatie, sociale interactie en verbeelding. Kinderen met autisme hebben moeite met het begrijpen van taal en sociale situaties, in tegenstelling tot niet-autistische kinderen die abstracties makkelijker doorgronden. Kinderen met ASS ervaren obstakels in taalgebruik (pragmatiek), sociale regels en taalbegrip (semantiek), waarbij context cruciaal is. Door informatie visueel te ondersteunen met afbeeldingen of woorden, kunnen zij taal beter verwerken. Daarom gebruiken we vaak beeldmateriaal bij kinderen met autisme. 

Voor niet-sprekende kinderen koppelen we taal aan concrete materialen en handelingen om de symbolische betekenis van taal te ontdekken.


Wat doet de logopedist? 

Autisme is een ontwikkelingsstoornis die zich in de eerste levensjaren manifesteert. Kinderen met een autisme spectrum stoornis (ASS) hebben problemen met de ontwikkeling van fysieke, sociale en taalvaardigheden. Ook zijn zintuiglijke waarnemingen verstoord en zijn er stereotype gedragspatronen. Er zijn verschillende vormen van autisme, waardoor elk kind een unieke benadering in de behandeling nodig heeft.

LOGOPEDISCHE BEHANDELING BIJ LEES- EN SPELLINGSPROBLEMEN


Kinderen die moeite hebben met het lezen en spellen kunnen op school ook veel moeite ervaren met andere schoolvakken. Vaak zijn er in de kleuterleeftijd al signalen die kunnen wijzen op latere lees- en spellingproblemen. Er zijn een aantal belangrijke voorspellers voor lees- en spellingproblemen:


– Genetische factoren
Bij dyslexie is erfelijkheid een belangrijke risicofactor. Wanneer dyslexie in de familie voorkomt heeft het kind een grotere kans op dyslexie.


– Problemen in de spraak- en/of taalontwikkeling
Er bestaat een verband tussen taalvaardigheden en leesvaardigheden. Bij kinderen met spraak- en/of taalstoornissen is de kans ongeveer vijf keer zo groot dat ze ook leesproblemen ontwikkelen. Vaak hebben deze kinderen een kleinere woordenschat, moeite met woordvinding (het niet op woorden komen), moeite met het maken van zinnen of moeite met de articulatie van woorden. Vooral de kleinere woordenschat is een belangrijke risicofactor.


– Fonologisch en fonemisch bewustzijn
Dit zijn de vaardigheden zoals de auditieve analyse (hakken), auditieve synthese (plakken), de klank-tekenkoppeling (letterherkenning), rijmen, het herkennen van de eerste en/of laatste letter in een woord, lettergrepen herkennen, et cetera. Deze vaardigheden zijn een voorwaarde om tot een succesvol leesproces te komen. Als kinderen moeite hebben met deze vaardigheden, kan dat een voorspeller zijn voor problemen in het aanvankelijk leesproces.

Kent je kind in groep 2 nog maar weinig letters? Zit dyslexie in de familie? Vindt je kind het heel moeilijk om de kleuren te onthouden of de dagen van de week te benoemen? Dan kan het zijn dat er sprake is van lees- en spellingproblemen of van een automatiseringsprobleem.


Wat doet de logopedist?

De logopedist is deskundig op het gebied van diagnostiek en behandeling van spraak- en taalstoornissen. Ook heeft de logopedist kennis van de diagnostiek en begeleiding van de risicofactoren die met dyslexie samenhangen.
Vaak is een logopedist al in een vroeg stadium betrokken bij kinderen met (risico op) dyslexie. Zo kan de logopedist bijvoorbeeld in groep 2 aandacht besteden aan de voorbereidende leesvoorwaarden, zoals het rijmen, het hakken en plakken en de letterkennis. In groep 3 kan er ondersteuning geboden worden in het aanvankelijk en technisch leesproces, terwijl in groep 4 en verder extra ondersteuning geboden wordt bij de spellingsregels of het begrijpend lezen.

Wanneer een kind aangemeld wordt met lees- en spellingproblemen, zal de logopedist ook altijd een taalonderzoek afnemen om vast te stellen of de problemen veroorzaakt worden door een onderliggend taalprobleem.


Share by: